Geschiedenis
Godelieve, afkomstig uit het slot Londesvoorde nabij Bonen (Fr.Boulogne), dochter van Hemfried, Heer van Wierre-Effroy was uitgehuwelijkt aan Bertolf, zoon van de kasteelheer van Gistel, die haar nog op hun bruiloft verstootte. Godelieve werd, mede onder impuls van haar schoonmoeder,
door haar schoonfamilie mishandeld, uitgehongerd en zelfs gekerkerd.
Godelieve kon ontsnappen en nadat haar vader ermee gedreigd had om Bertolf en diens familie over te geven aan de autoriteiten, deden zij alsof zij tot een ander inzicht waren gekomen en keerde Godelieve terug,
maar kort daarop werd zij gedood.
Zij werd in een poel geworpen, nadat zij door bedienden van Bertolf was gewurgd met een halsdoek.
Godelieve werd daags na haar dood in de kerk van Gistel begraven.
Nog steeds is de rechterbeuk van de kerk in Gistel, de Godelievebeuk,
volledig aan haar gewijd.
Godelieve had steeds haar huwelijk willen redden en bekommerde zich ook altijd om de armen en verschoppelingen.
Na haar dood begon het volk haar weldra als een heilige te aanroepen en Bertolf kwam tot inkeer.
Hij trok op boetebedevaart naar Rome en ging een tweede huwelijk aan met een zekere Ripsim.
Uit zijn tweede huwelijk kreeg Bertolf een blind dochtertje, Edith.
Het kind werd genezen door de ogen te wassen met water uit de poel waarin het lijk van de gewurgde Godelieve was geworpen.
Bertolf bekeerde zich nu oprecht en ging op kruistocht en werd monnik in de abdij van Sint-Winoksbergen.
Zijn dochter richtte in Gistel een klooster op, de Abdij Ten Putte.
Een tiental jaar na haar dood schreef geschiedschrijver Drogo,
een monnik van de abdij van Sint-Winoksbergen, met grote nauwkeurigheid de Vita Godeliph (Leven van Godelieve).
De Vita werd later aangevuld met bijzonderheden door onder anderen de zogenaamde Anonymus Ghistellensis, vermoedelijk een monnik van
de Sint-Andriesabdij.
Op 30 juli 1084, slechts 14 jaar na haar dood, werd zij door de bisschop van Doornik, Radbod II, heilig verklaard.
Op deze plechtigheid in de kerk van Gistel, waren hoogwaardigheidsbekleders aanwezig zoals gravin Geertruida van Saksen, echtgenote van graaf Robrecht de Fries, de abt van Sint-Winoksbergen en talrijke geestelijken.
St.-Godelieve en Abdij Ten Putte
Godelieve werd geboren omstreeks 1050 in het huidige Wierre-Effroy (nabij Boulogne-sur-Mer in Noord-Frankrijk). Ze was van adellijke afkomst en werd uitgehuwelijkt aan Bertolf, de zoon van de kasteelheer van Gistel.
Het huwelijk werd echter een mislukking. De moeder van Bertolf haatte Godelieve en hitste haar zoon op.
Uiteindelijk liet Bertolf Godelieve vermoorden door twee knechten.
Zij werd eerst gewurgd en daarna ondergedompeld in een waterpoel.
Dit gebeurde in juli 1070.
Gedurende haar korte leven was Godelieve een weldoenster voor de armen.
Zij ontving hen en gaf hen te eten. Op 30 juli 1084 werd Godelieve heilig verklaard door Radbod II, bisschop van Doornik-Noyon.
Sint-Godelieve wordt aangeroepen tegen keel- en oogziekten en om de huiselijke vrede te bewaren of te herstellen. Haar feestdag wordt gevierd op 6 juli.
De typische attributen van Godelieve zijn de wurgdoek en de vier kronen.
De wurgdoek verwijst uiteraard naar haar marteldood (de wurging).
De vier kronen symboliseren de vier levensperiodes van Godelieve: haar maagdelijkheid (jeugd), haar huwelijk, haar verstoting en haar martelaarschap.
Wellicht op het einde van de elfde eeuw werd op de plaats van de marteldood van Sint-Godelieve een abdij van benedictinessen gesticht.
De abdij kende een grote bloei, maar werd in 1578 verwoest door de geuzen.
De zusters moesten vluchten en stichtten in 1623 een nieuwe abdij in de Boeveriestraat te Brugge. In 1891 keerden een aantal zusters vanuit Brugge terug naar Gistel en namen hun intrek in de nieuwe kloostergebouwen, opgetrokken in neogotische stijl naar de plannen van architect baron J.B. Bethune. In 1934 kreeg de priorij de eeuwenoude titel van abdij terug.
Vanaf 1952 werd de abdij grondig verbouwd en uitgebreid onder leiding van architect A. Degeyter. De vernieuwde abdijkerk werd ingewijd in 1962. In 1987 werd binnen de muren van de abdij het Sint-Godelievemuseum opgericht en in 1991 werd de Godelievezaal, een modern onthaalcentrum met cafetaria, geopend. In 2007 verhuisde de Gemeenschap Moeder van Vrede vanuit Meetkerke naar de abdij Ten Putte.
De abdij Ten Putte wordt druk bezocht door bedevaarders en toeristen. In een fraaie koepelkapel staat de put met het miraculeuze water (1634).
Verder kunt u de abdijkerk, de devotiekapel, het Kraaikapelletje (op de motte), de gevangenis en de plaats met het Genadebeeld bezoeken. Vergeet ook niet het merkwaardige ‘hemd zonder naad’, dat volgens de legende gemaakt werd door Godelieve, te bezichtigen.
Langs de abdij Ten Putte leiden verschillende bewegwijzerde toeristische routes voor autotoeristen, fietsers en wandelaars (o.a. het fietsnetwerk Brugse Ommeland).
Verering
Godelieve wordt voorgesteld in adellijke kledij met een kroon op het hoofd, maar ook gewoon als jonge vrouw. Om haar hals is een doek geknoopt; soms houdt ze de doek in haar hand, samen met een martelaarspalm. Dikwijls staat er een put naast haar afgebeeld, met op de rand een kraai. Op afbeeldingen staan vaak vier kronen, symbool voor haar verering als maagd (Virgo), gehuwde (Conjugata), verstoten echtgenote (Relicta) en martelares (Martyrizata).
Haar feestdag valt op 6 juli. Godelieve is de patrones van de kleermakers en de naaisters. Ze wordt aangeroepen tegen keelziekten en echtelijke ruzies. Ook mannen met een boze schoonmoeder wenden zich tot haar.
Elk jaar, de eerste zondag na 6 juli gaat in Gistel de St.-Godelieveprocessie uit. Met ruim 1000 figuranten wordt het leven van Godelieve uitgebeeld. Uit oude stadsrekeningen van Oudenburg blijkt dat de processie al uitging in 1459.